2007 wk14 Extra Column

donderdag 5 april 2007

Vannacht – de nacht van 5 op 6 april – vertrekken we weer naar Nederland, voor vergaderingen, fondsenwerving en om onze kinderen en familie te zien.

Ik bedenk me wat de afgelopen 6 maanden ons gebracht hebben. Heel veel spanning, maar uiteindelijk heel veel goeds. We hebben eindelijk een arts die met ons samenwerkt, die werkelijk sparringpartner is. Met ons meedenkt, ons helpt met de problemen die we tegenkomen, ons meldt waar hij hulp nodig heeft om zijn werk goed te kunnen doen.

Eindelijk een Chef-medecine, die ook werkelijk een leidinggevende figuur is en niet duld dat het overige personeel uit hun neus zit te eten. Die kennis van zaken heeft wat betreft de zieken, die het grote belang van het labo ziet en er zelfs een referentie-labo van wil maken waar we opleidingen gaan geven omdat hij onze manier van werken, onze uitslagen, zo betrouwbaar vind.

Wat hebben wij twee jaar lang geleden met onzer aller William, maar wat maakt Salifou dit alles weer dubbel en dwars goed. We zijn er zo gelukkig mee. Hij laat de zon weer schijnen.

En nee, natuurlijk loopt alles nog lang niet op rolletjes, maar alles gaat eindelijk gezamenlijk op de rails gezet worden. Eindelijk samen werken, samen nadenken over de dingen en deze ook bespreken.

We hebben nog een lange weg te gaan nog en er zijn reeds mensen op het centre die deze nieuwe arts niets vinden, dus een natuurlijke schifting gaat vanzelf plaats vinden. Ze zijn jarenlang gewend te mogen doen wat ze wilden, niets doen dus, en niemand die er wat van zei.

De TBC patiënten die eindelijk eten krijgen uit de daarvoor bestemde TCB pot. Eindelijk wordt het eten niet onder een groepje verpleegkundigen verdeeld, maar komt het terecht bij diegene waarvoor het bedoeld is. Aktie Benin betaalde voorheen vaak het eten voor deze zieken, omdat het gedoneerde voedsel geconsumeerd werd door enkele mensen van het centre, onder andere de dokter.

En dan de vrouwen. Hoe nodig zijn we wel niet voor de vrouwen. Ik praat nu even niet over wat er in de dorpen gebeurd, bij thuis bevallingen, of in de slecht toegeruste centres.

Nee, de afgelopen maanden hebben wij zelf zes kennissen verloren, zes vrouwen, waarvan 5 in het kraambed zijn doodgebloed, waarvan 4 vrouwen goed opgeleid waren, een goed inkomen hadden en bevielen in een ziekenhuis in het zuiden. En dan nog afgelopen week een dochter van een vriend, die op 21 jarige leeftijd door een verkeersongeluk om het leven kwam.

Natuurlijk, ook in Nederland kan dit gebeuren, maar hier is het haast normaal en dat verontrust me soms best.

Het haalt je weer even bij de les. De levensles om toch vooral niet te veel uit te stellen tot morgen. Vandaag is vandaag en morgen kun je dood zijn. Soms snap ik die mentaliteit – dat gebrek van niet aan de toekomst denken – gewoon weg niet. Dat is dan een te groot cultuurverschil.

Maar als je steeds mensen ziet omvallen, om niets, dan weet je dat we vaak te vroeg gescheiden worden van hen die wij liefhebben.

Ik ben nu eenmaal gek op gedichten dus...

Hebben en zijn

Op school stonden ze op het bord geschreven.
Het werkwoord hebben en het werkwoord zijn;
Hiermee was tijd, was eeuwigheid gegeven,
De ene werkelijkheid, de andere schijn.

Hebben is niets. Is oorlog. Is niet leven.
Is van de wereld en haar goden zijn.
Zijn is, boven die dingen uitgeheven,
Vervuld worden van goddelijke pijn.

Hebben is hard. Is lichaam. Is twee borsten.
Is naar de aarde hongeren en dorsten.
Is enkel zinnen, enkel botte plicht.

Zijn is de ziel, is luisteren, is wijken,
Is kind worden en naar de sterren kijken,
En daarheen langzaam worden opgelicht.


Uit het werk van Ed Hoornik (1910-1970)

Knuf,
Marjan