Doneer

2002 Marisca


Wat vooraf ging..

Ik ben Marisca, 19 jaar en ik studeer Journalistiek/Redactionele Vormgeving. De knip- en plakkant van journalistiek zeg maar. Na het tweede jaar besloot ik een jaar te stoppen om te gaan reizen en te werken om mijn reizen te financieren. Op een dag in december sprak ik op het antwoordapparaat van de familie Postma-Kroone in om info over de Stichting en over Benin te vragen. s Avonds belde Marjan me verrast op en vertelde dat zij, Hedwig, Tineke en Nies net diezelfde ochtend uit Benin waren teruggekomen. Lijkt gewoon toeval, maar feit is dat ik gemiddeld n keer per jaar naar de familie bel, en dat was dit keer net de dag dat ze terug kwamen uit Benin Toeval? Ik weet het niet. Voor het eerst in maanden sprak ik mijn nichtje Hedwig, die ik al drie jaar niet had gezien. We bleken dezelfde plannen te hebben, namelijk een paar maanden naar Benin te gaan om te werken voor de Stichting. Hedwig was in december 2000 al verliefd geworden op het land, ik werd het afgelopen zomer. Enthousiast maakten we de afspraak dat ik een weekend naar Groningen zou komen, en zo werden de plannen steeds concreter.

Het vertrek naar Benin

Op maandag 23 juli was het zover. De avond voor vertrek hebben we bij mijn ouders doorgebracht die vlakbij Schiphol wonen. s Ochtends vroeg stond de hele familie op Schiphol om ons uit te zwaaien en na een heleboel geknuffel gingen we door de douane. Eerst mat Air France naar Parijs gevlogen, daarna met een tussenstop in Nigeria door naar Cotonou, Benin.
In Cotonou met alle bagage op een zemidjan (een taxi-brommer, een veel gebruikt vervoersmiddel) geklommen. Toen we nog geen vijf minuten onderweg waren, botste de zemi van Hedwig tegen een plotseling remmende auto, met Hedwigs been tussen de auto en de zemi. Na aan de bemoeiende omstanders mijn capaciteiten als arts duidelijk te hebben gemaakt, keken ze alleen toe. Iedereen wilde eraan zitten, maar vooral vanwege het hoge percentage aids leek ons dat niet zon goed plan. En aangezien je ziekenhuizen in Afrika beter kan vermijden hebben we ervoor gekozen naar het SNV-huis (een verblijfplaats voor Nederlandse vrijwilligers waar we zouden slapen) te gaan. Onze rit ging verder met de auto, en na lang zoeken kwamen we in het SNV-huis aan.
Noodgedwongen zijn we t/m zaterdag in Cotonou gebleven, omdat Hedwig nauwelijks kon lopen. Maar, met een fiks aantal blauwe plekken en inmiddels redelijk genezen snijwonden gingen we op zaterdag dan toch op weg naar Natitingou. In het SNV-huis verbleef op dat moment ook een Belgische arts die in het ziekenhuis in Natitingou werkt. Zaterdag mochten we in de achterbak van de Rode Kruis auto meerijden. Aangezien er geen woord werd gesproken hebben we de stilte in de auto maar opgevuld met veel gelach.

Aankomst in Natitingou

Nadat we in Parakou hadden overnacht kwamen we in Natitingou aan. We woonden die zomer in het huis van Mirjam Sare, de eigenares van Hotel Bellevue. We bleken een eigen kamer te hebben met aangrenzend een kleine badkamer. In Hotel Bellevue ontmoetten we ook Elke en Marc, een Belgisch stel dat we al in Nederland hadden ontmoet. Hedwig kende al veel mensen in Natitingou van haar reis in december 2000, en die moesten zo snel mogelijk worden begroet en worden voorgesteld aan mij. Na een vermoeiende kennismakingsdag met veel indrukken was ik blij dat ik s avonds mijn bed in kon duiken.

Eerste kennismaking met het werk

Meteen de volgende dag hadden we een afspraak met Joseph Yokossi, om ons werk te bespreken. Toen we binnenkwamen zaten er zeven Beninse mannen en een meisje, dat bleek Josephine te zijn. Tot dat moment waren we nog in de veronderstelling dat we zouden gaan werken in weeshuis Le Bon Sameritain. Toen bleek dat de mensen die om ons heen zaten leraren waren die voor de Foundation Jaqueline Yokossi werken. Vrijwillig gaven ze een zomercursus aan kinderen in de basisschoolleeftijd op lecole Winke (Winke is een van de armste wijken in Natitingou). Na een hoop verwarring kwamen we erachter dat er van ons verwacht werd dat we les gingen geven, in het Frans natuurlijk. Niemand die iets wist van ons werk in Le Bon Sameritain, behalve dat de kinderen van Le Bon Sameritain ook naar de zomercursus kwamen. We besloten dan maar les te gaan geven en wel te zien hoe alles zou lopen. Hedwig en Yaya aan klas 1 en Josephine en ik aan klas 2.

Maandag was de eerste schooldag. De kinderen in Hedwigs klas bleken vier en vijf jaar oud te zijn en de kinderen in mijn klas tussen de vijf en de twaalf jaar. Mijn klas bestond uit zon 65 kinderen, en ook al waren niet alle kinderen elke dag aanwezig, het blijft veel. Ook vonden Hedwig en ik het leuker om samen te werken, dus hebben we ons eigen klasje opgezet. Achter de school was een golfplaten dak op vier palen, daaronder hebben we ons klaslokaal gevestigd. Elke dag namen Hedwig en ik een groep kinderen uit de eerste en tweede klas mee naar ons lokaal. Zo waren de klassen van Yaya en Josephine niet zo vol en hadden wij het ook naar onze zin. We zaten op stenen en op vuilniszakken, omdat de vloer van ons lokaal van modder was. De meeste kinderen uit Hedwigs klasje spraken nauwelijks Frans, enkel lokale talen. De kinderen uit mijn klas wel, maar er was een enorm niveauverschil. Sommige kinderen van vijf jaar konden al redelijk schrijven terwijl een ander kind van twaalf jaar geen woord kon schrijven. Toen ik de kinderen beter leerde kennen heb ik ze op niveau ingedeeld, dat werkte beter. Elke ochtend van 8h00 tot 12h00 gaven we les. Daarna gingen we slapen en van 16h00 tot 18h00 deden we spelletjes met de kinderen.
De eerste dag dat we s middags spelletjes gingen spelen liepen de kinderen over van enthousiasme. Andr, een chauffeur uit Kouand, was s middags bij ons langs geweest. Hij zette ons met de auto af bij school en wist niet wat hem overkwam. We reden het schoolplein op en toen Hedwig en ik uitstapten renden alle 260 kinderen op ons af. Wij stonden klem tussen de muur, de kinderen en de auto en ook Andr stond klem met zijn auto. Laten vroeg Andr of het elke dag zo ging, maar het was vooral de eerste week dat de kinderen zo overenthousiast waren.

Werken bij de nonnen

Tussen het lesgeven door gingen Hedwig en ik naar de Zusters van Moeder Teresa, vier nonnen die in Natitingou werken. Hedwig concentreerde zich vooral op het lesgeven, maar aangezien Hedwig zes weken bleef en ik drie maanden, was ik tussen het lesgeven door ook bezig contacten te leggen voor de laatste zes weken. Toen Hedwig naar Nederland ging, was de zomercursus op lecole Winke afgelopen. Nadat ik Hedwig naar Cotonou had gebracht keerde ik terug naar Natitingou om met de nonnen te werken.
De nonnen hebben gemiddeld zon twintig heel zieke en ondervoede baby·s en peuters in een gebouwtje naast hun huisje. Als een kind beter is, meestal na zo·n drie maanden, gaat het terug naar de ouders. Het is de bedoeling dat de moeders meegaan, zodat de zusters de moeders kunnen leren hoe ze met het lokale voedsel een gezonde maaltijd kunnen maken.
Het gebouw is echter al veel te klein voor 20 kinderen, laat staan voor ook de moeders er nog bij. Alleen de baby·s waren met hun mama·s. Eind oktober 2001 wordt een nieuw gebouw geopend. Daar kunnen de kinderen met hun mama·s terecht, zodat de kinderen niet alleen beter worden, maar de moeders de kinderen ook ·gezond· kunnen leren voeden, voor zover dat mogelijk is met het chronische tekort aan voedsel.
Ik hielp waar ik kon met het verzorgen en aandacht geven. Omdat er buiten de huishoudelijke werkzaamheden niet veel tijd over was voor de kinderen, fungeerde ik als mama van twintig peuters. De nonnen waren vooral bezig in de dorpen, en zeven dagen per week werkten er drie vrouwen met de kindjes. Elke nacht werkte Emilia, die ook s nachts pap moest maken om de kinderen te voeden. Ik hielp met luiers verschonen, kinderen wassen, insmeren met zalf en aankleden. Ook was het elke dag weer een georganiseer om twintig peuters om de paar uur aan tafel te krijgen om te eten. Slabbetjes om (er waren niet genoeg) en na het eten de helft van de kinderen opnieuw omkleden omdat het hele kind had gegeten. De rommelmakers in hun blootje laten eten bleek ook te werken, na het eten het kind onder de kraan houden en het scheelt een hoop was! Buiten het verzorgen om vond ik het belangrijkst dat de kinderen wisten dat ze altijd bij me konden komen voor een knuffel en een beetje aandacht. Met zoveel kinderen en n plaatsvervangende mama was het vaak vechten om aandacht. Dan dacht ik altijd maar dat n iemand die aandacht geeft nog altijd beter is dan niemand waar je bij op schoot kan klimmen. Toen er acht kinderen tegelijk op me probeerden te klimmen, ben ik op een mat op de grond gaan liggen. Zo kon iedereen die wilde op me klimmen, zich dwars over me heen laten vallen en de liefhebber ging boven op mijn hoofd zitten. Zo op de grond liggend kon ik vliegtuigje spelen met de kindjes, door ze vast te houden en met gestrekte armen boven mijn hoofd te laten vliegen. Wat hadden we dan een lol, het was dringen geblazen om wie het eerst mocht vliegen. Ik heb enorm veel liefde van de kinderen gekregen, dat deed me heel goed. Als ik niet werkte miste ik mijn kindjes en ik werkte daarom ook het liefst dag en nacht.
Toen Hedwig en ik de kindjes voor het eerst zagen viel het ons op dat ze niet lachten. Toen Hedwig de video zag was het eerste wat ze zei dat de kinderen zo vrolijk waren geworden in de tijd dat ik er was, dat ze zo aan het lachen waren. Voor mij is die verandering geleidelijk gegaan, maar als ik zo de fotos en videos zie klopt het inderdaad. De kinderen zijn opgebloeid in de tijd dat ik er was. Ook toen waren er tranen, en de pijn van de heel zieke kindjes die net binnen waren gekomen. Maar de kinderen hadden ook lol samen en konden weer genieten. Ik ben blij dat ik met de nonnen heb mogen werken, ik heb zoveel respect voor deze vier vrouwen uit India en Tanzania. Een oneindig respect heb ik ook voor mijn kindjes, die stuk voor stuk vochten voor hun jonge leventje. Zoals Europ, een jongetje van drie jaar oud. Mijn kleine kanjer, toen hij binnenkwam was hij door de artsen opgegeven. Hij woog amper zes kilo en al geloofde niemand dat hij het zou redden, de nonnen wilden het toch proberen. Hij heeft hard geknokt, en toen ik naar Nederland vertrok woog hij tien en een halve kilo. Bij elf kilo mocht hij naar huis, dus ik denk dat hij inmiddels bij zijn ouders terug is in het dorpje waar hij vandaan komt. Met mijn lievelingsknuffel, die ik aan hem heb meegegeven. Zo klein, en dan al moeten vechten tegen de dood. Mijn kleine mannetje, met zulke wijze oogjes. Veel te wijs voor een hummel van drie jaar oud.Of het verhaal van Nuriba, een baby van vijf maanden. Nadat zijn moeder overleed, heeft zijn grootmoeder hem verzorgd. Maar hij was te klein om vast voedsel te eten, dus hij werd steeds magerder. De nonnen hebben Nuriba met zijn grootmoeder van het platteland gehaald. Ik heb hem zien binnenkomen, en was bang dat hij het niet zou redden. Maar hij vocht, en elke week zag ik iets meer arm, been en buik. Zijn vel dat los om zijn botjes heen hing werd steeds voller. Ook begon hij te lachen, en werd na enkele weken de vrolijkste baby van het huis. Toen ik afscheid moest nemen van de nonnen, de mama·s en de kindjes, smeekte Nuriba·s grootmoeder me hem mee te nemen om hem een toekomst te geven in Nederland. Wat deed het pijn toen ik haar moest vertellen dat het niet kan, dat ik hem heel graag een toekomst wil geven maar dat ik dat niet kan. Daniel is een zeven maanden oude baby. Toen hij n maand was kwam hij bij de zusters aan, hij woog toen n kilo. Door de artsen opgegeven, maar de nonnen wilden hem een kans geven. Als hij zou sterven was dat Gods wil, zei de zuster die me het verhaal van Daniel vertelde. Daniel at en groeide, en is inmiddels relatief gezond. Hij is vaak ziek en zal nooit helemaal gezond worden. Daarvoor heeft zijn kleine lichaam te veel klappen gehad. Hij woont nog steeds bij de nonnen en is de baby van de vier nonnen, de moeders en de vrouwen die met de kinderen werken. Totdat hij zelf kan eten en lopen blijft hij bij de nonnen. Daarna gaat hij waarschijnlijk terug naar zijn vader. Elke avond na de pap legde ik de kinderen op een dunne mat om te gaan slapen. Er waren wel kinderbedjes, maar er was alleen ruimte om een paar bedjes neer te zetten, voor de kleinste en ziekste kinderen. Voor het slapen gaan trok ik de kinderen stoffen luiers aan, en zelfs daarvan waren er bijna nooit genoeg. In Nederland krijgt een klein kind papieren luiers, en na gebruik worden die allemaal in de vuilnisbak gegooid. In Natitingou stonden de drie vrouwen die overdag werkten elke dag opnieuw enorme hoeveelheden was te doen, naast het verzorgen van de kinderen en het eten klaarmaken. Tussen het harde werken door gaven ze de kinderen een knuffel of namen ze even op schoot. Maar al snel moest er weer hard worden gewerkt. Ook de nonnen hadden weinig tijd om met de kinderen door te brengen, ze waren druk bezig met medicijnen uitdelen in de dorpen en in de gevangenis. Uit de verhalen van de nonnen begreep ik dat ze graag meer liefde aan de kinderen zouden willen geven, maar dat er simpelweg de tijd niet voor is. Het leven in Afrika is hard, zoals een van de nonnen tegen me zei. Ik heb kinderen beter zien worden en naar huis zien gaan. Ik heb kinderen binnen zien komen en vooruit zien gaan. Er zijn nu 168 kinderen gered door de nonnen, en er zijn ook kinderen die het niet hebben gehaald. Soms voelde ik me machteloos, omdat ik niet mr kon doen. Het is maar een heel klein stukje wereld. Een heel klein stukje leven dat wordt verbeterd. Maar voor deze mensen is juist dat kleine stukje van levensbelang.

Terug naar Afrika

Eind januari ga ik weer naar Afrika. Eerst vijf maanden reizen in West Afrika (Mauritanie, Senegal, Mali, Burkina Faso, Ghana en Togo) en daarna zes weken naar Benin. Het land, de mensen en de cultuur hebben me aangegrepen en laten me niet meer los. Toen ik in Benin kwam voelde het alsof ik thuis kwam.



Foto·s van de school

Speelkwartier Speelkwartier Marisca met klas hoedjes van vouwpapier gemaakt
Leren schrijven in ons klasje Marisca met Adeline (leerling) Afscheidsfeestje

Bij de Nonnen

Benote Europ Daniel
Donr Clemence in bad, een week nadat ze weer bij haar moeder is gaan wonen Nuriba
Peul-moeder met dochter Binjoo Ruimte waar de moeders slapen Benote en Europ
Een van de maaltijden Een van de maaltijden Nuriba

Algemene foto·s

Hedwig en Marisca in Boukombay Marisca met drie dagen oude baby Monday met Hedwig
Aisha Marisca en ondervoed kind Oedeem ondervoeding